Wanneer ouders uit elkaar gaan en beiden het gezag over de kinderen hebben, is voor een verhuizing met kinderen de toestemming van de andere ouder nodig. Indien de andere ouder niet instemt met de verhuizing, kan de rechter vervangende toestemming geven voor de verhuizing, maar alleen indien dit in het belang van de kinderen is.
De Rechtbank Limburg boog zich recentelijk over deze kwestie, in een zaak waarin een vrouw in kort geding (een spoedprocedure) vervangende toestemming vroeg om met haar drie kinderen naar Duitsland te verhuizen. Daarnaast vroeg zij ook vervangende toestemming om de kinderen in Duitsland in te schrijven op school en aan te melden bij een kinderpsycholoog. De man stemde niet in met de verhuizing.
Geen spoedeisend belang
Volgens de man leende een kortgedingprocedure zich niet voor deze verzoeken. Er zou geen sprake zijn van een spoedeisend belang, dat wel vereist is om een kort geding te starten. De vrouw voerde aan dat zij wél een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, omdat zij zich dagelijks onveilig voelt en een verhuizing volgens haar noodzakelijk was om samen met de kinderen in een veilige omgeving een nieuw leven op te bouwen.
De voorzieningenrechter (de rechter in kort geding) volgde het standpunt van de man. Een procedure in kort geding is bedoeld voor spoedeisende gevallen waarin een onmiddellijke maar voorlopige voorziening nodig is, totdat de rechter in een bodemzaak een definitieve beslissing heeft gegeven. De voorzieningenrechter mag in een voorlopige voorziening niet vooruitlopen op de definitieve beslissing die in een bodemzaak zal volgen.
Geen uitzonderlijke spoedsituatie
In dergelijke procedures waarin vervangende toestemming wordt verzocht moet de voorzieningenrechter terughoudend zijn, mede gelet op het definitieve en ingrijpende karakter daarvan voor de kinderen. Hoewel de vrouw in beginsel vrij is om te verhuizen, mag dat niet wanneer de belangen van de kinderen daardoor onaanvaardbaar in het gedrang komen. De voorzieningenrechter kon in deze kortgedingprocedure dus geen vervangende toestemming voor de verhuizing geven.
Een verhuizing met kinderen raakt namelijk hun sociale omgeving, school, vriendjes en vooral het contact met de andere ouder. Zulke belangen vragen om een zorgvuldige afweging, iets wat alleen mogelijk is in een uitgebreide bodemprocedure. Alléén in uitzonderlijke spoedsituaties kan een dergelijk verzoek in kort geding worden toegewezen, maar de voorzieningenrechter in deze zaak vond dat daarvan geen sprake was. Er waren sinds eerdere voorlopige voorzieningen geen incidenten meer geweest met de man, de vrouw en de kinderen wonen op een vaste plek in Limburg en de kinderen gaan daar ook naar school. Van acute onveiligheid of nood was dus geen sprake.
Bodemprocedure noodzakelijk
De voorzieningenrechter oordeelde dat in het belang van de kinderen eerst in een bodemprocedure zorgvuldig onderzoek moet worden gedaan, mogelijk met advies van de Raad voor de Kinderbescherming, voordat over de verhuizing kan worden beslist.
Deze uitspraak bevestigt opnieuw dat vervangende toestemming voor verhuizing met kinderen zelden in kort geding wordt verleend. Alleen wanneer sprake is van een duidelijke en acute noodsituatie, zoals aantoonbare onveiligheid of verblijf in een vrouwenopvang, kan een rechter in kort geding een voorlopige beslissing nemen.
In de meeste gevallen geldt dat de ouder die graag met de kinderen wil verhuizen een bodemprocedure moet starten, zodat alle omstandigheden zorgvuldig kunnen worden onderzocht en afgewogen, voordat een beslissing kan worden genomen.
Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u meer weten over wat de mogelijkheden zijn als één van de ouders niet instemt met een verhuizing? Neem gerust vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde familierechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust via 045 560 2200. Wij helpen u graag.
Artikel geschreven door: Edith Sars