Geld lenen: het klinkt eenvoudig, maar juridisch gezien komt er meer bij kijken dan u misschien denkt. Of u nu geld uitleent aan een vriend, een lening afsluit bij een bank, of onderlinge afspraken maakt binnen familiekring – duidelijke afspraken zijn cruciaal. In dit blog leggen wij uit wat een geldlening juridisch inhoudt en bespreken wij vaak vergeten aanvullingen in het Burgerlijk Wetboek: artikelen 7:129e BW en 7:129f BW.
Wat is een geldlening?
Een geldlening is een overeenkomst waarbij de ene partij (de uitlener) een geldbedrag beschikbaar stelt aan een ander (de lener), die zich verplicht dat bedrag later terug te betalen. Vaak is daarbij ook sprake van rente en een afgesproken terugbetalingstermijn. Juridisch heet dit een ‘overeenkomst van lening’, geregeld in het Burgerlijk Wetboek (artikel 7:129 BW e.v.).
Een lening hoeft niet schriftelijk te zijn vastgelegd om rechtsgeldig te zijn, maar het is wél sterk aan te raden. Een mondelinge afspraak is vaak lastig te bewijzen bij een conflict.
Schriftelijke vastlegging: altijd verstandig
Een schriftelijke overeenkomst legt vast:
- Het geleende bedrag
- De terugbetalingsverplichting
- De looptijd
- De rente (indien van toepassing)
- De gevolgen bij niet-terugbetaling
Als er sprake is van een rentevergoeding, dan moet u ook rekening houden met fiscale verplichtingen – bijvoorbeeld het opgeven van inkomsten uit vermogen.
Vaak vergeten bepalingen: artikel 7:129e BW en artikel 7:129f BW
Artikel 7:129e BW – Tijdstip van opeisbaarheid als niets is afgesproken over moment van terugbetalen
Dit artikel stelt dat de lener verplicht is het door hem op grond van de overeenkomst verschuldigde terug te geven binnen zes weken nadat de uitlener heeft medegedeeld tot opeising over te gaan, tenzij een ander tijdstip voor de terugbetaling uit de overeenkomst voortvloeit.
Dit artikel is van regelend recht. Dit betekent dat het toegestaan is om in de geldleenovereenkomst af te spreken wanneer de lening terugbetaald moet worden. Maar spreekt u hierover niets af (of bent u dat vergeten), dan kunt u dus terugvallen op dit wetsartikel.
Artikel 7:129f BW – Rechter kan lening aanpassen
Als is afgesproken dat een lener de geleende geldsom terug zal betalen wanneer hij daartoe in staat zal zijn zal de rechter, naar gelang van de omstandigheden, het tijdstip van de opeisbaarheid nader kunnen bepalen.
Een dergelijk beding in een geldleenovereenkomst (vaak te zien bij bekenden van elkaar) impliceert dat de lener verplicht is het nodige te doen om zich weer tot terugbetaling in staat te stellen. Het uitgangspunt is dat de lener op het tijdstip van de geldlening niet over voldoende middelen beschikt, maar daarover later wel zal beschikken. De bewijslast dat de lener weer tot terugbetaling in staat is zal in beginsel op de uitlener rusten met dien verstande dat de lener verplicht zal zijn een eventuele ontkenning gedegen te motiveren en daartoe de gegevens te verschaffen waarover hij beschikt. Omdat deze bewijslast gemakkelijk tot moeizame discussies kan leiden, geeft deze bepaling aan de rechter de mogelijkheid om rechtstreeks het tijdstip van opeisbaarheid te bepalen.
Let op: bewijs is cruciaal
Het is belangrijk bewijs te hebben van wat is afgesproken. Bewaar correspondentie, een bankafschrift van de overboeking, en stel bij voorkeur een contract op dat beide partijen ondertekenen.
Hoe voorkomt u problemen?
1. Leg alles schriftelijk vast – ook als u de ander goed kent.
2. Gebruik duidelijke taal – zodat geen misverstand kan ontstaan.
3. Maak betalingsafspraken – bijvoorbeeld maandelijkse aflossingen.
4. Laat u adviseren – zeker bij hogere bedragen of als u twijfelt.
Conclusie
Door afspraken schriftelijk vast te leggen voorkomt u problemen – en blijft u ook op juridisch vlak aan de veilige kant.
Heeft u vragen over een geldlening of wilt u een lening juridisch laten toetsen? Neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde ondernemingsrechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust via 045 560 2200. Wij helpen u graag.
Artikel geschreven door: mr. Milan Gaber