Een beveiliger is met ingang van 1 april 2022 een opdracht van overeenkomst aangegaan met een beveiligingsbedrijf. Daarin was door partijen vastgelegd dat de beveiliger voor € 31,00 per uur excl. btw werkzaamheden zou verrichten voor het beveiligingsbedrijf.
De beveiliger heeft vervolgens op vaste dagen werkzaamheden voor het beveiligingsbedrijf verricht bij een specifiek bedrijf. Daarnaast verrichtte de beveiliger af en toe (extra) werkzaamheden voor het beveiligingsbedrijf bij twee andere bedrijven. De beveiliger factureerde telkens de gewerkte uren. Op enig moment heeft het beveiligingsbedrijf de samenwerking met de beveiliger per direct beëindigd. De beveiliger heeft de rechter daarom verzocht voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd dient te worden als een arbeidsovereenkomst. Daarbij maakte de beveiliger aanspraak op de bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst gemoeide vergoedingen op grond van een onterecht ontslag op staande voet.
De rechter heeft, met inachtneming van geformuleerde gezichtspunten in het Deliveroo-arrest, geoordeeld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. De beveiliger heeft structureel werkzaamheden verricht die raakten aan de kernactiviteiten van het beveiligingsbedrijf (het leveren van beveiligingsdiensten op locatie). De werkzaamheden hebben zich ontwikkeld tot een vaste dienstverlening van een bepaalde omvang. In beginsel werd gerekend op de aanwezigheid van de beveiliger. De beveiliger kon zich daarnaast niet zomaar laten vervangen, hij liep geen commercieel risico en heeft zich niet naar buiten toe als ondernemer gedragen – de beveiliger had immers geen andere opdrachtgevers.
Omdat de rechter heeft geoordeeld dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst, moest vervolgens worden gekeken of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door het beveiligingsbedrijf rechtsgeldig is. Doordat de samenwerking per direct is beëindigd, kan dit worden gezien als een ontslag op staande voet. Daar is een dringende reden voor nodig. De reden die het beveiligingsbedrijf had opgegeven voor de beëindiging, was dat de beveiliger privébeelden en privéinformatie van anderen zou hebben gedeeld met klanten van het beveiligingsbedrijf en/of derden. De rechter heeft geoordeeld dat deze reden te vaag was om een ontslag op staande voet te kunnen rechtvaardigen.
Omdat de arbeidsovereenkomst dus niet rechtsgeldig is beëindigd door het beveiligingsbedrijf en de beveiliger heeft berust in het ontslag, zijn de verzoeken van de beveiliger om gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding door de rechter toegewezen. Het beveiligingsbedrijf is tot slot veroordeeld in de proceskosten.
Rb Noord-Holland 9 juli 2025
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde arbeidsrechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of via 045-560 22 00. Wij helpen u graag.