Verpleegkundige schiet uit haar slof en duwt bewoonster

Verpleegkundige schiet uit haar slof en duwt bewoonster

Een verpleegkundige wordt na een incident met een bewoonster op staande voet ontslagen. De zorginstelling verwijt de verpleegkundige fysiek geweld maar de kantonrechter oordeelt dat dit ontslag te ver gaat. Toch levert het incident voldoende verwijtbaarheid voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst op. Wat is hier precies gebeurd?

Een verpleegkundige is sinds 1 november 2018 werkzaam bij een zorginstelling waar zorg wordt verleend aan cliënten met psychogeriatrische problemen. Op 27 april 2024 vindt een incident plaats tussen de verpleegkundige en een bewoonster.

Tijdens het voorbereiden van de lunch wordt de verpleegkundige gestoord door een ongeduldige bewoonster die bang is dat ze wordt overgeslagen. Als de bewoonster de verpleegkundige bij haar pols grijpt, verliest de verpleegkundige haar geduld en geeft ze de bewoonster een felle duw. De bewoonster belandt op haar rollator en wordt meegenomen naar een andere kamer. Het incident veroorzaakt opschudding onder de aanwezigen en de verpleegkundige wordt direct op non-actief gesteld.

De zorginstelling acht het gedrag van de verpleegkundige onacceptabel. Onder verwijzing naar de gedragscode, waarin fysiek geweld zoals duwen en trekken expliciet wordt verboden, wordt de verpleegkundige op 2 mei 2024 op staande voet ontslagen.

De verpleegkundige vecht het ontslag aan en stelt dat de zorginstelling het incident, dat slechts enkele seconden duurde, erger voorstelt dan het in werkelijkheid was. Ze erkent dat haar reactie onhandig was, maar een ontslag op staande voet vindt ze disproportioneel.

De kantonrechter is het met haar eens: een ontslag op staande voet, het zwaarste middel in het arbeidsrecht, is hier niet op zijn plaats. Het incident was geen moedwillige actie en buiten dat heeft de verpleegkundige altijd goed gefunctioneerd.

Wél is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van zodanig verwijtbaar handelen van de verpleegkundige dat een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst bestaat. Van de verpleegkundige had mogen worden verwacht dat ze haar emoties kon beheersen en dat ze haar ergernissen niet op bewoners zou afreageren. Dit geldt te meer nu de verpleegkundige werkt met kwetsbare ouderen. Zeker als het gaat om dementie wordt geduld en zelfbeheersing vereist en dat heeft de verpleegkundige op het bewuste moment niet getoond.

Hoewel een directe beëindiging middels een ontslag op staande voet een stap te ver is, is het handelen van  de verpleegkundige te ernstig om de arbeidsovereenkomst zonder gevolgen voort te zetten. Er is sprake van zodanig verwijtbaar handelen dat dit een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst oplevert.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 november 2024. Daarbij wordt er, ondanks het verwijtbaar handelen van de verpleegkundige, een transitievergoeding van € 5.793,- toegekend

Heeft u vragen of wilt u meer weten over ongewenst gedrag binnen een organisatie? Neem dan vrijblijvend contact op met  onze gespecialiseerde arbeidsrechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust via 045 560 2200. Wij helpen u graag.