Rentenadeel na echtscheiding: Hof Den Haag kent vergoeding toe

Rentenadeel na echtscheiding: Hof Den Haag kent vergoeding toe

Het Gerechtshof Den Haag heeft zich in een recente uitspraak uitgelaten over de vraag of een ex-echtgenoot aanspraak kan maken op een vergoeding wegens rentenadeel bij de toebedeling van de echtelijke woning aan de ander. De zaak draaide om de voortzetting van een hypothecaire geldlening met een gunstige rente, die na de echtscheiding volledig op naam van de vrouw kwam te staan. De man stelde hierdoor zijn aandeel van 50% in het rentevoordeel te verliezen en vorderde een vergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking als bedoeld in artikel 6:212 BW.

De zaak in vogelvlucht

Partijen waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Na de echtscheiding werd de echtelijke woning aan de vrouw toebedeeld, inclusief de bestaande hypotheek met een lage rente. De man betoogde dat de vrouw door deze toebedeling volledig profiteerde van de gunstige rentevoorwaarden, terwijl hij zijn deel van het voordeel verloor en bij een nieuwe hypotheek een aanzienlijk hoger rentepercentage zou moeten betalen. Volgens hem was sprake van verrijking van de vrouw en verarming van de man zonder redelijke grond, zodat een compensatie gerechtvaardigd was.

De rechtbank wees het verzoek van de man af. Volgens de rechtbank bood de wet namelijk geen grondslag om de vrouw te verplichten het rentevoordeel te delen. De man ging daarop in hoger beroep bij het Hof Den Haag.

Oordeel van het Hof

In tegenstelling tot de rechtbank, volgde het Hof de man wel in zijn vordering. Het Hof oordeelde dat de vrouw door de toebedeling van de woning 100% van de gunstige rentevoorwaarden had verkregen in plaats van de eerdere 50%. De man verloor daarentegen zijn aandeel van 50% daarin. Daarmee was sprake van een verrijking aan de zijde van de vrouw en een verarming aan de zijde van de man. In zo’n geval kan volgens het Hof op grond van artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek een vergoeding worden toegekend, voor zover dat redelijk is.

De man had in hoger beroep aangegeven dat het rentenadeel moeilijk exact te berekenen was, maar dat hij genoegen kon nemen met het door de vrouw berekende rentevoordeel van € 14.990,68. Het hof achtte dit bedrag een passend uitgangspunt en overwoog dat de vrouw al sinds begin 2024 wist of kon weten dat zij de volledige verhuisfaciliteit van de bank zou benutten, ten nadele van de man. Omdat de vrouw niet aannemelijk had gemaakt dat zij financieel niet in staat was om een vergoeding te betalen, achtte het hof het redelijk dat zij de helft van het rentevoordeel, € 7.495,34, aan de man vergoedt.

Betekenis voor de praktijk

Hoewel in de rechtspraktijk al langer wordt gesproken over het meenemen van rentevoordelen in de financiële afwikkeling van een echtscheiding, is daarover niet eerder een duidelijke uitspraak gedaan met daarin een duidelijke grondslag voor een vergoeding. Net zoals één zwaluw nog geen zomer maakt, is het ook hier de vraag of deze uitspraak van het hof zal uitgroeien tot een nieuwe lijn in de rechtspraak en of andere rechters dit voorbeeld zullen volgen.

Wel geeft het arrest een duidelijk signaal af. De waarde van een gunstige hypotheekrente kan wél degelijk een rol spelen bij de financiële afwikkeling van een echtscheiding en kan, zoals in dit geval, zelfs leiden tot een ongerechtvaardigde verrijking en een vergoeding voor de andere partij.

Heeft u vragen over een bovenstaande uitspraak of speelt in uw echtscheidingszaak een vergelijkbare kwestie? Neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten in personen- en familierecht via info@sijbenpartners.nl of telefonisch via 045 – 560 22 00. Wij helpen u graag verder.

Uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2025:1853

Artikel geschreven door: Danée Laumen