Overtreding van de arbeidstijdenwet?

Overtreding van de arbeidstijdenwet?

Een werknemer krijgt bij een orkest waar hij tijdelijke werkzaamheden verricht een arbeidsovereenkomst voor onbepaald tijd aangeboden. De werkgever verlangt daarbij wel dat de nevenwerkzaamheden die de werknemer tijdens het voormalige contract voor bepaalde tijd bij een ander orkest verricht worden beëindigd. Wanneer de werknemer meldt dat hij zijn werkzaamheden bij beide orkesten wenst voort te zetten, verzoekt de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter. Zal een beroep op verboden nevenwerkzaamheden slagen? 

Van september 2014 tot en met maart 2019 werkte een werknemer als remplaçant binnen het orkest van de werkgever. Als remplaçant speelde hij op basis van een arbeidsovereenkomst als tijdelijke vervanger in het orkest. Nadat de musicus in 2019 het proefspel “Aanvoerder Hobo” won, bood de werkgever van het orkest hem een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan voor een hobo-functie binnen zijn orkest. Daarbij werd echter wel afgesproken dat het combineren van zijn nevenfunctie bij een ander orkest slechts acceptabel was gedurende de periode van het tijdelijke dienstverband. In geval van een vaste aanstelling stelde de werkgever als voorwaarde dat de musicus zijn werkzaamheden bij het andere orkest beëindigde. Toen partijen op 1 augustus 2021 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde waren overeengekomen, diende de musicus te beslissen over het al dan niet voortzetten van zijn nevenwerkzaamheden. Nadat de musicus aangaf dat hij zijn werkzaamheden bij beide orkesten wilden blijven vervullen, verzocht de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter.

Eerste aanleg
De werkgever stelde dat de werkzaamheden die de musicus verrichtte binnen zijn orkest ten koste zouden gaan van de bijkomende uren waarin de werknemer als remplaçant werkzaam was. Volgens de werkgever was er wegens het overtreden van de arbeidstijdenwet sprake van en objectieve reden voor het verbieden van nevenwerkzaamheden. Omdat de werknemer in strijd met de gemaakte afspraken geen keuze maakte tussen zijn twee dienstverbanden, werd de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen zijdens de werknemer door de kantonrechter ontbonden. De werknemer was het daar niet mee eens en verzocht bij het gerechtshof tot herstel van de arbeidsovereenkomst.

Verbod op nevenwerkzaamheden
Sinds de wetswijziging van 1 augustus 2022 is in artikel 7:653a van het Burgerlijk Wetboek bepaald dat een verbod op nevenwerkzaamheden slechts rechtsgeldig is indien er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond. Een verbod op nevenwerkzaamheden dient te allen tijde passend en noodzakelijk te zijn. Aan de hand van een zorgvuldige formulering dient te worden onderbouwd of het belang bij een verbod op nevenwerkzaamheden zwaarder weegt dan het belang van de werknemer om elders werkzaam te zijn. Een voorbeeld van een objectieve rechtvaardigingsgrond is de bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie of het overtreden van een wettelijk voorschrift. Aan de hand van de feitelijke omstandigheden wordt bepaald óf en in hoeverre er sprake is van een belangenverstrengeling.

Het Hof
Het Hof dient uiteindelijk een antwoord te geven op de vraag of er tussen partijen sprake is van een gerechtvaardigd beding op grond van een objectieve reden. De werknemer stelt dat de combinatie van de twee dienstverbanden niet tot problemen leidt en dat er daardoor geen sprake is van een belangenverstrengeling. De werkgever verwijst daarentegen naar de verminderde inzetbaarheid en fitheid van de musicus en vindt dat de combinatie van de twee dienstverbanden een te zware wissel trekt op de werknemer. Bij het orkest van de werkgever had de musicus een dienstverband met een omvang van 75% van een fulltime dienstverband. Bij het andere orkest betrof de arbeidsomvang 65% van een fulltime dienstverband. Op basis daarvan constateerde het Hof dat het totale urenaantal van de werknemer strijdig was met de arbeidstijdenwet. Nu er sprake is van het overtreden van een wettelijk voorschrift, namelijk schending van de arbeidstijdenwet, kan er naar oordeel van het Hof worden uitgegaan van voldoende objectieve rechtvaardigingsgrond. Daarbij acht het Hof de onderbouwing dat de werkgever de verantwoordelijkheid niet wil dragen in geval de werknemer door overtreding van de arbeidstijdenwet iets overkomt, een gerechtvaardigd belang.

Dat de werkgever had kunnen volstaan met minder ingrijpende sancties, is naar oordeel van het Hof in het licht van de gemaakte afspraken, niet voldoende onderbouwd. Het is tenslotte de werknemer geweest die besloot om, in strijd met de gemaakte afspraken, geen keuze te maken tussen de beide dienstverbanden. Het Hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter en houdt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in stand.

Heeft u vragen met betrekking tot het verbod op nevenwerkzaamheden of wilt u meer weten over de arbeidstijdenwet? Neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde arbeidsrechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust naar 045- 560 2200.