Per e-mail werd aan een werknemer een voorstel tot beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden gedaan. De werknemer beantwoordde deze mail met “akkoord”. Hebben partijen nu (digitaal) overeenstemming bereikt over de beëindiging van het dienstverband?
De werknemer is een jaar werkzaam in de functie van assistent-manager bij supermarktketen Lidl. Wegens disfunctioneren wordt de werknemer een vaststellingsovereenkomst aangeboden met een voorstel tot beëindiging van het contract met wederzijds goedvinden. Per e-mail gaat de werknemer akkoord met het voorstel. Middels Whatsapp laat de werknemer vervolgens weten de getekende overeenkomst te hebben verzonden per post. Omdat de werkgever na ruim een week nog altijd geen post van de werknemer heeft ontvangen, vraagt hij de werknemer een kopie van de getekende overeenkomst te versturen. De werkgever ontvangt de overeenkomst echter opnieuw niet.
Gedurende twee maanden wordt per e-mail en Whatsapp gecorrespondeerd over de getekende overeenkomst. Plots besluit de werknemer vervolgens zijn eerdere akkoord in te trekken. Volgens de werkgever is de wettelijke bedenktermijn verstreken waardoor geen beroep meer kan worden gedaan op de bedenktermijn. De werknemer is echter van mening dat er nooit een rechtsgeldig akkoord is bereikt omdat de getekende vaststellingsovereenkomst ontbreekt.
Conform het schriftelijkheidsvereiste uit de wet is een overeenkomst waarmee een dienstverband wordt beëindigd pas rechtsgeldig indien deze overeenkomst schriftelijk is aangegaan. De achterliggende gedachte van dit vereiste is het waarborgen van zwaarwegende consequenties van een werknemer bij einde dienstverband. Werknemers moeten de mogelijkheid krijgen om consequenties die voortvloeien uit de beëindiging te overzien en daarvoor eventueel juridisch advies in te winnen.
In tegenstelling tot de werknemer is de kantonrechter van oordeel dat er in bepaalde situaties ook kan worden volstaan met een schriftelijk akkoord via e-mail of Whatsapp. In dit geval kan uit de overgelegde mailwisseling en Whatsappgesprekken worden afgeleid dat de werknemer wél akkoord is gegaan met de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. Daarbij is ter zitting besproken dat partijen de inhoud van de vaststellingsovereenkomst uitvoerig hebben besproken middels telefonisch contact. Gelet op het tijdsverloop tussen het toezenden van de ondertekende overeenkomst en het intrekken van het akkoord kan er geen beroep meer worden gedaan op de wettelijke bedenktermijn. Volgens de kantonrechter hebben partijen overeenstemming bereikt over beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden. De werknemer kan zich niet meer beroepen op de wettelijke bedenktermijn.
Heeft u vragen met betrekking tot uw arbeidsovereenkomst of ontslag neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde arbeidsrecht advocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl dan wel via 045 – 560 22 00.