Verplicht verlof voor rekening van de werkneemster

Verplicht verlof voor rekening van de werkneemster

Een docente, die haar arbeidsovereenkomst in de loop van het schooljaar opzegt, is het niet eens met de verrekening van haar negatieve verlofsaldo. Volgens haar dienen de verplichte negatieve verlofuren te worden aangemerkt als omstandigheden die voor rekening van de school moeten komen en niet voor haar als docente. Ze stapt naar de rechter en verzoekt tot toekenning van het ingehouden verlofsaldo, maar krijgt ze gelijk?

Een docente, die sinds 2018 werkzaam is op een school, besluit vlak voordat de zomervakantie begint, op 27 juni 2022, haar arbeidsovereenkomst op te zeggen. De school bevestigt het ontslag per brief en schrijft daarbij dat er, in afwijking van de opzegtermijn conform de cao Voortgezet Onderwijs, akkoord wordt gegeven op de einddatum van 1 september 2022. Bij de eindafrekening brengt de school vervolgens een bedrag van € 3.169,32, gelijk aan een negatief verlofsaldo van 14.25 dagen, in mindering omdat de docente meer verlof heeft opgenomen dan dat ze het afgelopen jaar heeft opgebouwd. De docente, die van mening is dat er helemaal geen sprake is van een negatief verlofsaldo, is het niet eens met de negatieve eindafrekening en verzoekt de kantonrechter om de school te verplichten tot betaling van het ingehouden verlofsaldo.

Negatief verlofsaldo
De docente is van mening dat er géén sprake is van een negatief verlofsaldo en indien er wel sprake zou zijn van een tekort, komt dit volgens haar voor rekening van de school. Ze onderbouwt haar standpunt onder meer met het gegeven dat ze zich aan de wettelijke vakanties dient te houden. Ook benoemt ze dat het verrekenen van het negatieve verlofsaldo, dat ze verplicht heeft opgebouwd, strijdig is het met het goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid. De school vindt daarentegen dat het negatieve verlofsaldo voor rekening van de docente komt. Zij is immers degene die kort voor de zomervakantie haar dienstverband heeft opgezegd waardoor de school plots vervanging moest zoeken. Ondanks dat heeft de school de opzegging echter wel geaccepteerd onder voorbehoud van de verrekening van de te veel genoten verlofuren. Dit wordt ook benoemd in de opzeggingsbrief.

Het geschil
Het geschil ziet toe op de vraag of een tekort aan vakantiedagen in mindering mag worden gebracht over de laatste loonbetaling van de docente. Primair betwist de docente dat er überhaupt sprake is van een tekort aan verlofdagen. De docente stelt dat ze in het schooljaar 2018/2019 weinig verlofdagen heeft genoten en dat hiermee het tekort van het jaar 2022/2023 wordt gecompenseerd. Daarbij stelt ze dat een eventueel negatief verlofsaldo voor risico van de school komt omdat het een feit van algemene bekendheid is dat er bij docenten wordt gewerkt met verplichte verlofdagen.

Verrekening
Artikel 7:632 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat verrekening van het loon met vorderingen op de werknemer aan het einde van het dienstverband is toegestaan. In deze casus bestaat echter onenigheid omtrent de uitleg van een cao-bepaling die toeziet op de minimum vakantieaanspraak. Volgens de docente ziet deze cao-bepaling niet toe op de terugvorderingsbevoegdheid voor het geval een docent gedurende het schooljaar uit dienst gaat. De kantonrechter dient de uitleg van deze bepaling  te beoordelen.

Oordeel
Allereerst wordt vastgesteld dat er geen sprake is van te weinig genoten verlof in het schooljaar 2018/2019. De docente baseert dit namelijk op verlofdagen die bij de voormalige school zijn genoten en dat kan niet afdoen aan het vastgestelde verlofsaldo bij de school. Daarbij stelt de kantonrechter dat er voor de uitleg van een cao-bepaling dient te worden gekeken naar de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de beantwoording van de cao. Volgens de kantonrechter bevat de betreffende bepaling een verdeelsleutel die, omdat een schooljaar loopt van augustus tot en met juli en de docente per september uit dienst getreden is, in het nadeel van de docente mag worden opgevat. De docente is immers nog een maand van het nieuwe schooljaar in dienst geweest. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de school, gelet op de cao-bepaling, het negatieve verlofsaldo in mindering mag brengen op de eindafrekening van de docente. Tevens is de negatieve verrekening niet in strijd met het goed werkgeverschap of de redelijkheid en billijkheid.

Heeft u vragen over de verrekening aan het einde van het dienstverband? Of heeft u overige arbeidsrechtelijke vragen? Neem dan contact op met onze gespecialiseerde arbeidsrechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust naar +31 45 560 22 00.