Mondeling proeftijdbeding stelt de werkgever op de proef

Mondeling proeftijdbeding stelt de werkgever op de proef

Een recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam laat zien dat het opstellen van een schriftelijk arbeidscontract onontbeerlijk is, zowel voor de werknemer als voor de werkgever. Werkgever besloot werkneemster te ontslaan en beriep zich op het mondeling overeengekomen proeftijdbeding. Dit heeft geleid tot de toekenning van een billijke vergoeding, een transitievergoeding, en een gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van € 64.000. Werkneemster was slechts anderhalve maand in dienst.

Op 6 januari 2021 is werkneemster op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij werkgever in de functie van operationeel manager. Redelijk snel na aanvang van de werkzaamheden, kregen werkgever en werkneemster een discussie omtrent de arbeidsvoorwaarden. Toen werkneemster en werkgever het hier niet over eens konden worden, heeft werkgever besloten om werkneemster op staande voet te ontslaan en zich te beroepen op het mondeling overeengekomen proeftijdbeding.

De rechter maakt korte metten met het verweer van werkgever. Immers, een proeftijdbeding dient schriftelijk te worden vastgesteld. Een mondeling overeengekomen proeftijdbeding is nietig en aldus niet geldig. Werkgever heeft dan ook in strijd met de wettelijke voorschriften gehandeld. De rechter wijst daarom het verzoek van werkneemster tot toekenning van een billijke vergoeding toe. Eveneens oordeelt de rechter dat werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de arbeidsovereenkomst op te zeggen met als reden dat werkneemster niet akkoord wenste te gaan met de door werkgever voorgestelde arbeidsvoorwaarden. Door dit ernstig verwijtbare handelen van werkgever is werkneemster gedwongen om vanuit een werkeloze positie te zoeken naar een nieuwe baan.

Daarnaast heeft werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld nu men de handtekening van werkneemster heeft vervalst, heeft gedreigd met ontslag wanneer de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet werd getekend, het doen van valse beloftes waardoor werkneemster ontslag heeft genomen en het nalaten een correcte arbeidsovereenkomst te verstrekken.

Gelet op bovenstaande, heeft de rechter geoordeeld dat de inkomensschade die werkneemster lijdt in de periode vanaf de onrechtmatige opzegging tot aan het moment dat zij een nieuwe baan vindt voor rekening van werkgever dient te komen. In totaal dient werkgever een bedrag aan de werkneemster te voldoen van € 64.000,00.

Ondanks dat overeenkomsten in Nederland mondeling kunnen worden gesloten, is het – mede gelet op voornoemde uitspraak – raadzaam om allereerst acht te slaan op de wettelijke voorschriften en vervolgens alle gemaakte afspraken tussen partijen schriftelijk vast te leggen.

Heeft u als werknemer of als werkgever vragen naar aanleiding van bovenstaande? Neem hier vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde arbeidsrecht advocaten in Heerlen, via info@sijbenpartners.nl dan wel via 045-560 22 00.