Dat familieverhalen niet saai hoeven te zijn, bleek uit een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 10 juni 2020 (ECLI:NL:RBNHO:2020:4254).

Dat familieverhalen niet saai hoeven te zijn, bleek uit een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 10 juni 2020 (ECLI:NL:RBNHO:2020:4254).

Wat was de casus waarover de rechtbank moest oordelen?

Een man en vrouw waren gehuwd geweest. In april 2002 scheidden zij. Ten tijde van de scheiding hadden zij de gevolgen van de echtscheiding geregeld in een convenant. In dat convenant stond onder meer dat de man maandelijks aan de vrouw een behoorlijk bedrag aan partneralimentatie moest betalen. Ook was afgesproken dat de man aan de vrouw een geldbedrag zou betalen ter afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden.

Vervolgens betaalt de man aan de vrouw dit bedrag op grond van de huwelijksvoorwaarden. Daarnaast betaalt hij enkele jaren lang partneralimentatie. Als de man uiteindelijk met pensioen gaat, ontvangt zijn ex-vrouw maandelijks een deel van zijn ouderdomspensioen.

Dan komt de man tot de ontdekking dat de vrouw ten tijde van het sluiten van hun huwelijk in het Verenigd Koninkrijk al gehuwd was met een andere man. Hoewel hij al gescheiden is, vraagt de man om die reden eind 2019 toch aan de rechtbank om zijn huwelijk met zijn ex-vrouw nietig te verklaren.

De rechtbank oordeelt dat een persoon slechts met één persoon tegelijkertijd door het huwelijk verbonden kan zijn en vernietigt daarom het huwelijk van partijen.

Omdat de vrouw de man niet vooraf heeft ingelicht over haar nog in het Verenigd Koningrijk bestaande huwelijk, vernietigt de rechtbank ook het door partijen gesloten echtscheidingsconvenant wegens dwaling. Van dwaling is sprake als een overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten.

Door de vernietiging van het convenant heeft de man, zonder dat daar een grondslag voor is, geld betaald ter afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Door de vernietiging van het huwelijk, is er nooit een onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw ontstaan en is de wettelijke regeling omtrent pensioenverevening - het delen van het ten tijde van het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen - nooit van toepassing geworden. Dus ook de partneralimentatie en de pensioenbedragen heeft de man zonder grondslag, derhalve onverschuldigd, aan de vrouw betaald. De vrouw moet uiteindelijk bijna € 600.000,00 aan de man terugbetalen.