Dwangsom voor fanatieke oliebollenbakker

Dwangsom voor fanatieke oliebollenbakker

Wat bijverdienen tijdens kerst? Oliebollen verkopen vanuit je eigen schuur! Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hattem denkt daar in deze kwestie anders over en legt een fanatieke oliebollenbakker een dwangsom op.

Een oliebollenbakker denkt dat het een slim plan is om oliebollen te verkopen vanuit zijn eigen schuur. Op het gedeelte van het perceel waarop de schuur van de oliebollenbakker is gebouwd, rust volgens het officiële bestemmingsplan de bestemming “magazijn”. Op grond van de planvoorschriften mag een als zodanig bestemde grond uitsluitend worden gebruikt voor magazijn ten behoeve van een bedrijf. Een bedrijf voor het maken en verkopen van oliebollen heeft de oliebollenbakker echter niet. Omdat het gebruik van de schuur voor het bakken en de verkoop van oliebollen niet past binnen de bestemming “magazijn’, acht het bestuursorgaan het niet meer dan redelijk om middels een dwangsom op te treden tegen deze illegale situatie.

De oliebollenbakker vindt deze handelswijze onredelijk en maakt bezwaar tegen dit besluit. Hij vindt het bakken van oliebollen gedurende enkele weken van het jaar niet zodanig ernstig dat er moet worden gesproken van “strijdigheid met het bestemmingsplan”. Het college verklaart zijn bezwaar ongegrond. De oliebollenbakker gaat vervolgens in beroep bij de rechtbank. Het zit de oliebollenbakker niet mee, want ook de rechtbank te Zutphen verklaart zijn beroep ongegrond. De oliebollenbakker laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep.

In hoger beroep wordt toegelicht dat er slechts in bijzondere gevallen kan worden afgezien van het handhavend optreden tegen een illegale situatie. Van een bijzonder geval is sprake indien concreet zicht bestaat op legalisering van de illegale situatie. Daar is in deze zaak echter geen sprake van.

Uit de bouwtekeningen blijkt dat het de bedoeling van de oliebollenbakker is om de bedrijfsruimte te gebruiken voor het stallen van ventwagens waardoor de bestemming “magazijn” voor de opslag op het perceel in het bestemmingsplan is opgenomen. Omdat de oliebollenbakker niet aannemelijk maakt dat hij reeds ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan oliebollen bakte in de schuur, wordt er nu gesproken van een illegale situatie. Het gebruik van de schuur voor het bakken van oliebollen is derhalve strijdig met het gebruiksverbod uit het planvoorschrift, waardoor het college naar oordeel van de rechter bevoegd is om handhavend op te treden.

Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de oliebollenbakker moet de verkoop van zijn oliebollen staken.