De arbeidsovereenkomst van een werkneemster wordt na haar zwangerschapsverlof niet verlengd. De werkneemster stelde zich op het standpunt dat sprake was van een verboden onderscheid, maar de kantonrechter was het hier in onderhavige kwestie niet mee eens.
Werkneemster was sinds 1 augustus 2018 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij een cateringbedrijf. Op 21 augustus 2018 meldde werkneemster zich ziek. Volgens de probleemanalyse had werkneemster beperkingen als gevolg van haar zwangerschap. De werkneemster verrichtte vervolgens passende arbeid. Op 22 februari 2019 startte het zwangerschapsverlof van werkneemster en dit verlof eindigde op 14 juni 2019.
Op 27 december 2019 liet haar werkgever weten dat haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na 31 januari 2020 niet zou worden verlengd. Werkneemster was het hier niet mee eens en was van mening dat sprake was van discriminatie. Naar haar overtuiging waren haar wettelijke rechten bij zwangerschap, borstvoeding en ziekte de reden voor werkgever om de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet te verlengen. Werkneemster vorderde een billijke vergoeding ter hoogte van € 170.597,19 bruto vanwege ernstig verwijtbaar handelen zijdens de werkgever.
In beginsel hoeft een werkgever geen reden op te geven voor het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst. Indien echter vast komt te staan dat het maken van een verboden onderscheid tussen mannen en vrouwen daaraan ten grondslag ligt, kan dit worden beschouwd als ernstig verwijtbaar handelen. Dit geldt ook bij het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst. Op grond van artikel 7:646 lid 1 BW mag een werkgever geen direct onderscheid maken tussen mannen en vrouwen bij (onder andere) het aangaan en de opzegging van de arbeidsovereenkomst. Onder direct onderscheid wordt (mede) verstaan onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling en moederschap.
De kantonrechter oordeelde dat in onderhavige kwestie geen sprake is van een verboden onderscheid. Voldoende is komen vast te staan dat de reden voor het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst is gelegen in het gebrek aan flexibiliteit en loyaliteit bij werkneemster. De werkneemster was bovendien niet zwanger op het moment van beëindiging van de arbeidsovereenkomst; zij genoot op dat moment geen zwangerschaps- of bevallingsverlof en daarnaast had de werkgever de arbeidsovereenkomst al eerder verlengd tijdens het zwangerschapsverlof.
Het verzoek om een billijke vergoeding wordt door de kantonrechter afgewezen.
Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande, neem dan vrijblijvend contact met onze arbeidsrecht advocaten in Heerlen via https://www.sijbenpartners.nl/contact